Minister Helder onderschrijft belang van medicijnonderzoek bij alzheimer
Dr. Niels Prins, neuroloog en directeur Brain Research Center
Op uitnodiging van minister Conny Helder van Langdurige Zorg & Sport hebben professor Wiesje van der Flier, directeur wetenschap van het Alzheimercentrum Amsterdam, en ik haar onlangs bijgepraat over de huidige stand van zaken in het medicijnonderzoek bij alzheimer. Een van de onderwerpen was het nieuwe medicijn lecanemab dat momenteel wordt beoordeeld door de Europese medicijnwaakhond EMA. De minister gaf duidelijk aan hoe belangrijk zij medicijnonderzoek vindt.
Mocht de EMA, in navolging van de FDA in de Verenigde Staten, besluiten lecanemab goed te keuren voor de Europese markt en als lecanemab in Nederland wordt toegelaten, dan is dat voor Nederlandse patiënten het eerste beschikbare middel dat gericht is op afremming van het ziekteproces bij de ziekte van Alzheimer. Helder is als minister verantwoordelijk voor de Nationale Dementiestrategie 2021-2030. Een van haar belangrijkste doelen is: dementie de wereld uit. Het is precies onze missie. Daarom was het goed te merken dat we daarbij samen optrekken. Net zoals we dat al langer doen met het Alzheimercentrum Amsterdam.
Bijwerkingen, kosten en voor wie?
Zoals gezegd was de ontwikkeling van lecanemab een belangrijk thema. In onze sector moeten we nu een aantal vragen beantwoorden. Ten eerste of de bijwerkingen van het middel acceptabel zijn en of lecanemab voldoende werkt om het überhaupt op de Nederlandse markt toe te laten. Ten tweede wat een behandeling mag kosten. En ten derde aan welke patiënten het medicijn wel en aan welke het vooral niet gegeven zou moeten worden.
Wat wel al duidelijk is, is dat lecanemab sowieso niet voor álle patiënten met alzheimer een gepast medicijn is. Lecanemab is een zogenaamd monoclonaal antilichaam dat het lichaam helpt om het abnormale alzheimer eiwit amyloïd-beta uit de hersenen op te ruimen. Monoclonale antilichamen zijn als medicijnklasse dure medicijnen en geven relatief vaak bijwerkingen. Bij andere ziektes, zoals bijvoorbeeld multiple sclerose, worden zij heel gericht en typisch niet als eerste lijn behandeling toegediend.
Positief effect bij specifieke groep
In het recent gepubliceerde fase 3 onderzoek (1) liet lecanemab een positief effect zien bij patiënten met de ziekte van Alzheimer met een gemiddelde leeftijd van 71 jaar die zich in een vroeg stadium van de ziekte bevonden, en die bovendien verder vrij gezond waren. Het zou daarom logisch zijn om, als het medicijn in Nederland beschikbaar komt, het alleen aan die groep patiënten voor te schrijven die overeenkomt met de in het fase 3 onderzoek bestudeerde groep. Omdat de meeste patiënten met alzheimer in Nederland, ofwel zich in een meer gevorderd stadium van de ziekte bevinden, ofwel naast alzheimer andere gezondheidsproblemen hebben, zal maar een relatief klein percentage voor een behandeling in aanmerking komen.
Het is duidelijk dat er de komende tijd veel vragen beantwoord moeten worden. De positieve fase 3 resultaten van lecanemab zijn aan de ene kant een belangrijke stap in de goede richting, maar aan de andere kant pas het begin. En na lecanemab zullen er nog vele andere nieuwe alzheimer medicijnen komen waarvoor we ook zorgvuldige afwegingen zullen moeten maken; niet alleen wat betreft goedkeuring en vergoeding, maar ook wat betreft het gepast voorschrijven aan die patiënten die baat bij het medicijn zullen hebben.
Bronnen
- Van Dyck et al. Lecanemab in Early Alzheimer’s Disease. NEJM, 29 November 2022.