Tijms richt zich in haar onderzoek op het vinden van nieuwe aanknopingspunten voor gepersonaliseerde behandelingen van de ziekte van Alzheimer. Bij deze ziekte klonteren het amyloïde- en het tau-eiwit in de hersenen. Naast de klonteringen treden ook andere biologische processen op, zoals ontstekingen en uitgroei van zenuwcellen. Met nieuwe technieken hebben Tijms en haar collega’s deze andere processen gemeten in het hersenvocht van patiënten met geklonterd amyloïde en tau.
Vijf biologische varianten
Tijms en haar collega’s vonden eerder dat er binnen deze groep 5 biologische varianten bestaan. De eerste biologische variant wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door een verhoogde amyloïdeproductie. En zo is bij een tweede type de bloed-hersenbarrière verstoord en is er sprake van een verlaagde amyloïdeproductie en minder uitgroei van zenuwcellen. De ontdekking van de 5 varianten door Tijms en haar collega’s is van groot belang voor geneesmiddelenonderzoek. Het betekent namelijk dat een geneesmiddel alleen zou kunnen werken in één variant van de ziekte van Alzheimer.
Alzheimermedicatie
In het nieuwe onderzoek gaat Tijms onderzoeken of de alzheimervarianten verschillend reageren op alzheimermedicatie. Ook gaat zij grote nieuwe groepen patiënten bestuderen die gevolgd zijn over de tijd. Zo brengt ze het ontstaan en verloop van ziekteprocessen per alzheimervariant in kaart, met als doel nieuwe aanknopingspunten te vinden voor gerichte therapieën. Dit project vormt een belangrijke stap richting de ontwikkeling van gerichte behandelingen en medicijnen die afgestemd zijn op de diverse varianten van Alzheimer.
De originele bron van dit nieuwsbericht is te vinden op website van Amsterdam UMC